De Vergeten Collectie van Helene Kröller-Müller

Op 28 juni heb ik een dag mogen werken in de depots van het Kröller-Müler Museum te Otterlo. Het ging om het schoonmaken, selecteren en verpakken van een 'vergeten' collectie tegels van Helene Kröller-Müller (1869-1939). Op functionele schappen lagen ruim uitgelegd de tegels en Delfts aardewerk die Mevrouw Kröller verzamelde in de eerste twee decennia van de vorige eeuw. 

Gestimuleerd door kunstpedagoog H.P. Bremmer verwierf zij niet alleen de grootste verzameling van schilderijen van Van Gogh die op de markt kwamen, maar verzamelde zij dus ook Delfts aardewerk en circa 180 tegels en tegelvelden. Al vroeg na haar huwelijk verzamelt zij al tegels. Als zij vanaf 1906 samen met haar dochter lessen in kunstbeschouwing gaat volgen bij H.P. Bremmer leidt dat niet tot het afsluiten van deze verzameling. Integendeel, Bremmer weet weliswaar haar belangstelling te wekken voor de moderne kunst, maar is tegelijk zelf ook een bijna ongeremde verzamelaar van Delfts aardewerk. De liefde voor het Delfts aardewerk zal door de invloed van Bremmer dus niet verminderd zijn maar juist aangewakkerd. In een toelichting uit 1933, nodig bij de overdracht van haar collectie aan de staat, noemt zij het Delfts ‘een zeer aantrekkelijk deel der verzameling’, meer dan vijfhonderd stuks, waarin men ‘den ontwikkelingsgang dezer bijzondere fayence-kunst kan vervolgen vanaf het begin der 17de eeuw tot het verval aan het einde der 18de eeuw.’ Het is vooral dankzij de levendige en persoonlijke brieven die zij stuurde aan Sam van Deventer dat we haar gevoelens bij de tegels nog kennen. Sam, een leeftijdgenoot van haar oudste kinderen, kwam in 1908 als veelbelovend talent in dienst van de handelsmaatschappij Müller & Co en werd al snel huisvriend van de familie. De brieven geven een heel huiselijk beeld van een Helene die zelf graag actief in de weer is met haar tegels, om ze te ordenen en een plekje te geven. Vrijwel alle losse tegels zijn voorzien van lijstjes, die deels handig zijn om beschadigingen te bedekken, maar het ook mogelijk maken de tegels in huis op te hangen. Zo schrijft ze in maart 1911: ‘Allerlei plaatsjes zocht ik al uit en als zij dan hangen krijgen ze telkens een knikje.’ En met kerst 1913 schrijft ze: ‘Den helen dag vandaag was ik met Titi bezig aan de tegeltjes, want ik had ze zoo gaarne af, geschikt, tegen den tijd dat je komt (…). (stuk tekst met dank ontvangen van Dr. Johan Kamermans).

Met de tegels uit deze collectie mocht ik dus als vrijwilliger van het Nederlands Tegelmuseum te Otterlo enkele dagen werken. Eerst een dag in de Kröller-Müller Museum depots, en deze week twee dagen bij de inrichting in Het Nederlands Tegelmuseum. De expositie zaal hier is ingericht zoals de schenkster destijds ook haar huizen had ingericht. Alle wanden zijn in een zekere symmetrie volbehangen met tegels. Met deze boeiende expositie krijgt de bezoeker een goed inzicht hoe Helene Kröller-Müller met groot gevoel verzamelde en wat haar boeide. Wij moeten ons daarbij realiseren dat aan het begin van de vorige eeuw er nog nauwelijks literatuur bestond over tegels. Bremmer speelt later natuurlijk ook een grote rol bij de aanschaf van een twaalftal tegels die Bart van der Leck maakte en nu deel uitmaken van de collectie van het Kröller-Müller Museum (6 juli 2017).