Paulusabdij, St.

Naam: 
Paulusabdij, St.
Plaats: 
Oosterhout
Nationaliteit: 
Nederland
Werkperiode: 
1970 - 2004
Geschiedenis bedrijf: 

De pottenbakkerij van de ‘Franse’ paters.Pater Jan Rahder vertrekt in 1965 naar de abdij van Notre Dame de Fontgombault in het departement Indre, “vér Frankrijk in, zodat hij er zeker van kon zijn dat de Nederlandse nieuwlichterij daar geen voet aan de grond zou krijgen”. Pater Jan krijgt een taak toegewezen in de pottenbakkerij, de Poterie de Fontgombauld, die onder leiding stond van pater Maurice van Haverbeke. De monniken houden zich bezig met grès, in het Nederlands ook wel aangeduid als “steengoed”. De verkoop gebeurt voor een groot deel vanuit de Poterie zelf en wel aan toeristen en bezoekers van het klooster. Door toedoen van pater Rien van den Heuvel - die op zoek is naar zinvol werk met goed rendement - keert pater Jan naar de St. Paulusabdij in Oosterhout terug om daar een pottenbakkerij te beginnen.

De “Steengoed Potterij” wordt gevestigd in een leegstaande kippenschuur van de Sint-Paulusabdij. De “kunstmoeder”, waar voorheen de eendagskuikens verbleven, wordt omgetoverd tot toonzaal. Bovendien wordt een “herenkamer” aangebouwd. Met de hulp van Dries Struyk wordt klei uit de Loirestreek aangevoerd; nergens in Nederland was de juiste klei te vinden. Over de aard van de productie hoeft pater Jan niet te twijfelen: het moeten mooie, harmonieuze potten, vazen en schalen worden, geënt op de traditie. Het liefst maakt hij unica, maar de economische realiteit maakt het noodzakelijk dat er ook in serie wordt geproduceerd: veel serviezen, vazen en pullen en ander gebruiksgoed, zij het dan wel van een ambachtelijke, zeer hoge kwaliteit, met intense kleur van asglazuren van eigen en Frans recept.

Broeder Matheus gaat op les bij Joop Beekwilder om te leren draaien. Tjeu Doesburg, een pottenbakker uit Baarle-Nassau, komt de eerste anderhalf jaar het team versterken. Op 6 september 1970 is de eerste oven ingeladen en wordt hij door Vader Abt ingewijd. Op 8 september is het eerste stookproces beëindigd. Op 11 september worden de eerste producten verkocht. Ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van Pieter van de Meer de Walcheren zijn er die dag toevallig veel gasten in de abdij. Op 2 mei 1971 wordt de toonzaal officieel geopend.

In het boek De Pottenbakkers van de Sint-Paulusabdij worden mooie schilderingen gegeven van het “personeel” van de pottenbakkerij. Naast het vaste pottenbakkerscollectief (broeder Michaël Ruijgrok, broeder Matheus Notenboom, pater Jan Rahder, uiterlijk een beetje de Sean Connery van de club, en broeder Theo) waren er ook vele tijdelijke helpers en deskundige adviseurs, zoals de jesuiet Joep Dresen die vele jaren als gespreksleider optrad bij de ovenbesprekingen. Er breekt een periode van grote bloei aan. De klanten stromen toe. Er wordt geëxposeerd op tientallen tentoonstellingen.

Al vanaf het begin van de jaren tachtig (1980s) komen er wolken aan de hemel: de werkkracht loopt terug, evenals de verkopen. Op allerlei manieren worden plannen gesmeed om de pottenbakkerij te behouden. Maar als broeder Matheus er tenslotte alleen voor staat en in 2003 het besluit valt dat de Benedictijner monniken gaan verhuizen naar een verzorgingshuis in Teteringen, betekent dat impliciet ook het einde van de pottenbakkerij. “Ze sluit een periode af waarin de pottenbakkers van de Sint-Paulusabdij de Oosterhoutse traditie van het ambachtelijk pottenbakken op waardige en kunstzinnige wijze in stand hebben gehouden”. Er wordt nog  een tentoonstelling gehouden van 21 augustus tot 5 september 2004 en er verschijnt het boek De Pottenbakkers van de Sint-Paulusabdij.

Tekst van Jan van den Bosch en citaten uit het boek van Cock Gorisse: De pottenbakkers van de Sint-Paulusabdij.

Bibliografie: 
  • Gorisse, Cock, De pottenbakkers van de Sint-Paulusabdij, 2004